De scheidsrechter heeft altijd gelijk in de voetbalsport. Natuurlijk kun je als speler of als toeschouwer het hiermee niet eens zijn. Ook buiten het voetbalveld verschillen meningen vaak. Neem de gezondheidszorg. Dagelijks komen patiënten met allerlei klachten bij hun dokter en aan de hand van de klachten die de patiënt presenteert en zijn onderzoeksbevindingen zal de arts een diagnose stellen. Is objectieve kennis mogelijk? Karl Popper (1902 – 1994) was van mening dat objectieve kennis bestaat en baseerde dit op zijn theorie over het bestaan van 3 werelden.

De drie werelden van Popper

Popper onderscheidt drie werelden, namelijk

  • Wereld 1: de wereld van de materie, zoals ons lichaam;
  • Wereld 2: de wereld van gedachten, gevoelens, ervaringen, de subjectieve wereld;
  • Wereld 3: de wereld van objectieve kennis, van concepten, ideeën, boeken.

Wij kunnen wereld 3 bestuderen op grond van subjectieve ideeën uit wereld 2. Eigenlijk is wereld 2 een scharnier tussen wereld 1 en wereld 3: wij passen wetenschappelijke theorieën uit wereld 3 toe in wereld 1 met ervaringen uit wereld 2. Onze kennis is door mensen gemaakt. Sommigen menen dat wereld 3 een mentale toestand is van wereld 2: dat is onjuist volgens Popper. Het scharnierpunt komt tot uiting in de interactie tussen de drie werelden:

“all our actions in the first world are influenced by our second-world grasp of the third world.” (Popper 1972, p. 148-149)

Een objectieve wereld

Popper heeft een gedachte-experiment om het bestaan van wereld 3 aan te tonen. Stel dat alle machines en gereedschappen vernield worden plus onze subjectieve kennis. De kennis uit wereld 3 bestaat echter nog: er zijn bibliotheken en er zijn mensen met de capaciteit om te leren. Wij kunnen onze wereld weer opbouwen. En zelfs als de bibliotheken vernietigd zijn, kunnen wij dit. Daarom heeft wereld 3 autonoom waarde aldus Popper.

Praktijkvoorbeeld

Ter illustratie een voorbeeld: ik slik een staalpil, maar dat gaat fout, ik verslik mij en word benauwd. De dienstdoende huisarts verwijst mij door naar een KNO arts, die in mijn keel kijkt en opgelucht ademhaalt: “Gelukkig, ik zie niets, er is niets aan de hand. Ga rustig naar huis, doe het kalm aan.” Ik bedank hem en ga naar huis. Dat ik mij beroerd voel, dat zal wel overgaan. Ik wil hem graag geloven. De volgende dag ga ik bij mijn eigen huisarts langs en vertel hetzelfde verhaal. Met mijn uitspraak dat ik mij al iets beter voel, neemt hij geen genoegen. Hij stuurt mij terug naar het ziekenhuis, waar deze keer een longfoto gemaakt wordt. Direct daarna kan ik doorlopen naar de longarts, die een opname regelt om het pilletje operatief weg te halen. Gelukkig kom ik met de schrik vrij, want ik krijg een heftige hoestbui en het pilletje schiet eruit.

Mijn objectieve wereld

De werkelijkheid in wereld 1 is dat er een staalpil op de verkeerde plek in mijn lichaam is terecht gekomen (in mijn long in plaats van mijn maag). Dat probleem uit zich in benauwdheid. De eerste huisarts benadert het probleem vanuit de vooronderstelling dat er iets in mijn keel vastzit, de KNO arts zoekt vervolgens vanuit zijn specialiteit alleen op dat vlak. Beide artsen handelen vanuit een beperkt perspectief: zij kijken naar mijn keel, niet naar een mens met benauwdheid. De eerste huisarts ging er wellicht vanuit dat ik terug zou komen wanneer mijn klacht niet verholpen zou zijn: dat vind ik ook een verkeerd model want elke patiënt gaat graag naar huis vanuit het idee dat alles goed is. Het gaat echter om een oplossing voor mijn klacht. Met de gegevens uit wereld 1 (mijn lichamelijke klachten) en ervaringen uit wereld 2 moeten artsen het juiste model uit wereld 3 vinden om mij te helpen.

Popperiaanse bescheidenheid

Objectieve kennis vraagt zoeken en toetsen om vervolgens opnieuw te zoeken en te toetsen. Het gaat over het verschil tussen subjectieve opvattingen over de werkelijkheid en objectieve kennis. Een Popperiaanse benadering leidt tot bescheidenheid: het is belangrijk dat artsen zich realiseren hoe beperkt zij soms kijken. Dat een behandeling werkt, wil nog niet zeggen dat er sprake is van objectieve kennis. Ook de patiënt moet zich realiseren dat hij hierbij een belangrijke rol speelt. In de zorg liggen regels niet zo vast als bij het voetbalspel, waar de scheidsrechter altijd gelijk heeft. In de zorg heeft de arts soms gelijk, maar soms ook niet. Luister naar de patiënt en ontwikkel de juiste kennis. Hiervoor zullen arts en patiënt moeten samenwerken: dat is volgens mij de enige manier om de juiste behandeling en het juiste antwoord te vinden.

Karl R. Popper, ‘Epistemology without a knowing subject’, in:Objective knowledge an evolutionary approach, Oxford,: Clarendon Press Oxford 1986 (1972), revised edition, p. 106 – 152.

De herfst is het jaargetijde van ritselende bladeren en hardwerkende spinnen. Elke spin weeft zijn eigen patroon. Spinnenwebben zijn net verhalen: helder, doorzichtig en sterk in samenhang. Mijn motto is ‘Druppels vangen aandacht’: een beeld van een spinnenweb, waarbij het om de juiste woorden gaat die betekenis hebben en het verhaal vertellen.